Équipe volontaire is een interviewreeks met de vrijwilligers van cultuurcentrum De Grote Post. Ze koken voor artiesten, ze maken cultuurfanaten wegwijs in het gebouw, ze doen ticketcontrole, ze ontvangen en begeleiden artiesten, ze kennen het gebouw vanbinnen en vanbuiten, … De Grote Post is De Grote Post dankzij hen. Ze verdienen dan ook hun plaats in de schijnwerpers.
Dat het niet anders kan, dan dat er enkel amusante koppels in De Grote Post ‘werken’, bewijzen ook Werner en Ria. Ze zien elkaar ontzettend graag en toch plannen ze hun vrijwilligerstaken in De Grote Post liever apart in. Dan valt er heel wat te vertellen wanneer ze terug thuis zijn. Ze laten ons kijken in hun hart voor hun kinderen en voor cultuur.
Wie zijn Werner en Ria?
Werner: Ik ben bouwkundig tekenaar, alhoewel ik nooit huizen tekende. Ik tekende wel plannen in verband met Ruimtelijke Ordening en werkte bij de West-Vlaamse Intercommunale. Daarna zijn mijn vrouw Ria en ik ‘op ons eigen’ begonnen, dus ik was eigenlijk een thuiswerkende echtgenoot.
Ria: In het begin dat we een eigen zaak hadden, werkte Werner nog halftijds. De winkel stond op mijn naam, en dat is altijd zo gebleven. Toen Werner met pensioen kon gaan, konden we dat samen doen maar dat was financieel niet interessant, als zelfstandigen. Dus bleef onze kruidenierswinkel nog drie jaar open.
Werner: Dat was nog een echte buurtwinkel. We hadden alles, behalve vers vlees, potten en pannen.
Ria: We hadden Lotto, kranten, charcuterie, vers brood, … Een kleine bazaar eigenlijk.

Hoe jong zijn jullie?
Ria: Ik ben 66 jaar.
Werner: En ik ben 60+.
Ria: Werner is 68. Word jij nu 68?
Werner: Ik ben nog maar 67… 67,5 eigenlijk. Ik heb nog een half jaar tegoed.
Ria: Het leeftijdsverschil met onze kinderen is net dertig jaar: Werner dertig jaar met onze zoon Sieber, ik dertig jaar met onze dochter Frauke. Werner zei vroeger altijd: “Als ik dertig jaar ben, moet ik geen kinderen meer hebben.” Sieber is geboren op 3 oktober 1981 en in datzelfde jaar werd Werner op 27 oktober dertig jaar. Nog net op tijd dus.
“En ik ben natuurlijk ook vrijwilliger in De Grote Post. Niet alleen de culturele sector boeit me, het is ook leuk om er nieuwe mensen te leren kennen.”
Wat doen jullie graag in jullie vrije tijd?
Ria: Ik haak veel. Dat doe ik voor vzw Glek, Geef Leven Een Kans, een organisatie die er is voor kindjes die in een pleeggezin of begeleidingstehuis verblijven. Glek verkoopt die gehaakte poppetjes en diertjes en met dat geld gaan ze met de kindjes op uitstap naar een pretpark of bioscoop. En ik ben natuurlijk ook vrijwilliger in De Grote Post. Niet alleen de culturele sector boeit me, het is ook leuk om er nieuwe mensen te leren kennen. We woonden 31 jaar in Zuienkerke, waar we de winkel hadden en nu wonen we in Bredene.
Werner: In Bredene kennen we niet veel mensen. Misschien komt dat omdat we altijd naar De Grote Post komen, om… weg te zijn van thuis. Doordat we de winkel hadden, konden we in die tijd niet zo gemakkelijk op uitstap, en dat halen we nu in.

“En nu, De Grote Post, ik kan enkel zeggen dat ik liever in De Grote Post zit dan ergens anders.”
Jullie kozen voor De Grote Post en dus de culturele sector. Een cultuurhuis en een sector die jullie altijd al boeiend vonden?
Ria: We hebben altijd al voeling gehad met cultuur. Sieber schreef, in samenwerking met Tim Taveirne, en speelde de monoloog Lamblet voor Chambres d’O. Hij is een manusje-van-alles in de culturele wereld. Met zijn productiehuis ‘Blauwhuis’ maakt hij onder andere kortfilms en werkte mee aan de serie Professor T. op Eén. Zijn vriendin Lotte heeft de zakelijke leiding en productie van theater en film in handen, en is nu in Australië om er een documentaire te maken. Sieber was bijvoorbeeld ook de bloemist in de begingeneriek van het VTM-programma ‘Hoe Zal ik het Zeggen?’ met Jens Dendoncker. Hij werkte ook meer dan vijftien jaar mee aan Theater aan zee, waardoor we het cultureel gebeuren in Oostende al wat kenden
Werner: Van de films D’Ardennen, Weekend aan Zee, Quixote’s Island en Labyrinthus deed hij ook de productie. Sieber zegt altijd: “Alles wat je niet in de film ziet, daar ben ik mee bezig.”
Ria: Zelfs toen we de winkel hadden, probeerden we zo nu en dan een culturele voorstelling bij te wonen. Om dan de dag nadien om 6 uur alweer in de winkel te staan.
Werner: We gingen niet naar Antwerpen of Gent, dat was te ver. We kozen dan altijd voor Brugge of een andere plek dichter bij de deur om cultuur op te snuiven. En nu, De Grote Post, ik kan enkel zeggen dat ik liever in De Grote Post zit dan ergens anders. Alhoewel het gebouw ook wel een doolhof is. Als ik mensen ontmoet die het gebouw nog kennen van toen het nog een postkantoor was, zeg ik altijd dat als je je hier verstopt, ze je de eerste dagen niet vinden.

Wat doen jullie er vooral?
Ria: We doen deurwacht, ticketcontrole en zaalwacht. Onlangs hielp ik mee naaien aan de vlaggen voor Ze zullen ons niet temmen!, dat was heel leuk om te doen.
Werner: Ik doe van alles: ticketcontrole, onthaal, deurwacht, zaalwacht, het groen onderhouden, en ik ben bij het distributie-team om de Gaston rond te brengen. Een heel leuk en gevarieerd pakket.
“Maar aan de andere kant, sedert we op pensioen zijn, is het voor ons nu elke dag zondag.”
Staan jullie vaak samen op de planning in De Grote Post?
Ria: We werkten vroeger vaak samen, waardoor we de takenplanning voor De Grote Post meestal apart invullen. Als we op dezelfde momenten dezelfde dingen doen in DGP, hebben we hetzelfde gezien en gehoord, en valt er minder te vertellen wanneer we thuiskomen. Het gebeurt natuurlijk wel dat we samenwerken.
Werner: Aan de ene kant is het wel eens vervelend dat Ria soms op zaterdag werkt, en ik op zondag of omgekeerd. Maar aan de andere kant, sedert we op pensioen zijn, is het voor ons nu elke dag zondag. Dus zo erg is het dan eigenlijk ook weer niet. Waar we ook graag tijd voor vrijmaken, is om te fietsen.

Fietsen jullie dan vooral in Oostende?
Werner: In gans West-Vlaanderen, via de fietsknooppunten.
Ria: Of we nemen de fietsen mee in de auto en rijden naar Nieuwpoort of Gent, om van daaruit op fietsavontuur te vertrekken. In de namiddag zo’n 30 kilometer, en als we ’s morgens vertrekken een 65 kilometer. We fietsen ook veel in Nederland, waar onze dochter woont.
Werner: Vorig jaar hebben we een fiets-vaarvakantie gedaan.
Ria: Dat was echt leuk. We raden het iedereen aan. We fietsten van Passau naar Wenen, en onze bagage bleef op de boot. Die voer vooral ’s nachts. ’s Morgens namen we een ontbijt aan boord en gingen we op punt A van de boot af om dan naar punt B te fietsen waar de boot terug aangemeerd lag.
Werner: Je hotel gaat eigenlijk overal met je mee.
Ria: Het is opvallend dat Belgen zo goed als nooit meevaren, wel Amerikanen, Australiërs, Canadezen, … Maar het is zo leuk, je krijgt ook dagelijks uitleg over de fietsroute van de dag, want we moeten er natuurlijk voor zorgen dat we op het volgende punt aankomen.
Met de fiets-gps de weg op?
Werner: We krijgen een plannetje mee, we zijn niet zo’n computermensen.
Ria: Doordat er veel buitenlanders mee zijn, zijn die fietsroutes enkel in het Duits en in het Engels te verkrijgen.
Werner: En we zijn al geen talenknobbels…
Ria: Maar we zijn er geraakt. Het was misschien wel een voordeel dat de route langs de Donau lag. We konden dus niet veel verkeerd fietsen.

Wanneer zijn jullie begonnen in De Grote Post?
Ria: De Grote Post was al een jaar open toen wij hier begonnen zijn.
Werner: Wij maakten het Cultuurcafé niet meer mee toen vrijwilligers het uitbaatten. Dus het cultuurcentrum was inderdaad ongeveer een jaar open toen wij hier aanklopten. Mijn eerste vrijwilligerswerk was trouwens bij Mu.ZEE, met de tentoonstelling van Jan Hoet. En door Mu.ZEE kwam ik bij DGP terecht. Ondertussen zijn we oma en opa geworden van Bauwe en Warre en gaan we ook al eens babysitten in Nederland.
Ria: Laatst waren we in ons mooie buurland. Omdat mijn schoonzoon, die bij een rederij werkt, langer in het buitenland verbleef voor zijn werk, bleef ik nog een week langer bij mijn dochter daar en kwam Werner al terug naar huis. En zo schipperen we tussen België en Nederland.
Jullie komen ook al eens als gewone bezoekers naar De Grote Post?
Werner: Dat klopt, en meestal beslissen we dat last minute. Omdat we vaak in Nederland zijn om op de kleinkinderen te passen, halen we niet veel kaarten op voorhand voor een voorstelling. We komen dan wat vroeger de dag zelf om via de wachtlijst nog kaarten te bemachtigen.

“Het deed me denken aan Benidorm Bastards.”
Heb je een leuke anekdote over De Grote Post?
Werner: Het is eigenlijk geen grappige situatie, maar ik herinner mij een vrouw die in De Grote Post binnenkwam. Ze had twee wandelstokken bij zich. Ik vroeg haar of ik haar kon helpen. Ze negeerde mij volledig. Niet veel later kwam ze bij de trappen die toegang geven tot zaal Grote Post, en zag ik haar bengelen aan de balustrade. Plots had ze wel hulp nodig. Het deed me denken aan de Benidorm Bastards. Daar crossen ze eerst met zo’n scootmobiel, en twee minuten later zie je ze wandelen aan een sneller tempo dan het mijne. Die vrouw in De Grote Post, ik weet nog dat Ria en ik naar elkaar keken met open mond.
Wat vinden jullie het belangrijkst in het leven?
Ria: De kinderen en kleinkinderen. En Werner.
Werner: Ook een goede gezondheid is heel belangrijk, dat we nog lang van ons pensioen mogen genieten. En eens goed gaan eten, daar kunnen wij ook enorm van genieten.
“Werner gaat liever naar De Grote Post, om er de bloemen water te geven.”
Over eten gesproken, wie kookt er thuis?
Ria: Ik kook. Ik had gedacht dat dat ging veranderen eens we met pensioen zijn, aangezien Werner altijd naar kookprogramma’s kijkt.
Werner: Ik ben geen nieuwe man.
Ria: Dus ik dacht, als we met pensioen zijn, gaat hij het eten klaarmaken. Maar dat is dus niet zo. In het appartementsgebouw waar wij wonen, wonen er mannen die de ramen lappen, Werner doet dat allemaal niet. Hij gaat liever naar De Grote Post, om er de bloemen water te geven.
Werner: Het is toch nooit goed wat ik doe.
Ria: Dat heeft hij onthouden van in de tijd van de winkel. Toen de klanten wisten dat we gingen stoppen, zeiden ze: “Werner, als Ria je vraagt om iets te doen, moet je dat niet goed doen, dan ga je het niet meer opnieuw moeten doen.”
Werner: Onlangs was ik een paar dagen alleen thuis, en ik ben maar één keer naar de frituur geweest.

Je bent maar één keer naar de frituur geweest, de andere dagen haalde je Chinees, pizza en pasta?
Werner: De andere dagen kookte ik. Ik kan dus perfect voor mezelf zorgen als ik alleen ben.
Ria: Dat was in die week dat ik nog in Nederland was. We waren toen net 46 jaar getrouwd. Het was de eerste keer dat we niet samen waren op een huwelijksverjaardag. Dus, weer geen bloemen.
“Min toenge gon ze nie gauwe pelen.”
Wat vertel je normaal nooit over jezelf, aan mensen die je niet kent?
Werner: Ik ga eerder niets over mezelf vertellen, want dan kun je ook niet liegen. Ik kan wel een kwartier babbelen zonder iets te zeggen. Min toenge gon ze nie gauwe pelen.
Ria: Dat zit inderdaad in hem. Als ik wat vraag, krijg ik zelden een antwoord, of babbelt hij rond de kwestie.
Werner: Daarom dat we al 46 jaar getrouwd zijn. Ria weet nog altijd niet alles, het blijft dus spannend. Er bestaat daar een spreuk over: een man of vrouw mag alles eten, maar niet alles weten.
Het CultuurCafé is eigenlijk ons stamcafé.
Wat zijn jullie favoriete plekjes hier in Oostende?
Ria: De zee. Wij vertrekken vanuit Bredene, nemen de overzetboot bij regen of veel wind, en anders doen we de volledige route tot in Oostende te voet. Stene vind ik ook een mooi gehucht. We vertrekken dan vanuit Bredene, richting Plassendale, fietsen langs het water in Oudenburg, en arriveren via Zandvoorde in Stene. Je fietst er doorheen natuurgebied en passeert er langs leuke stadstuintjes. De Sint-Annakerk in Stene is ook heel erg mooi.
Werner: En dan gaan we verder richting de dijk in Oostende. We wijken soms eens af naar de Belle Epoquewijk waar er veel mooie huizen staan. En zo komen we in het CultuurCafé van De Grote Post terecht, om iets te drinken met onze vrijwilligersjetons.
Ria: Het CultuurCafé is eigenlijk ons stamcafé. Wat ook een mooie trip is: vanaf de Twins Club in Bredene kan je langs de duinen fietsen tot aan de dijk in Oostende. Van daar kan je op de Oostelijke strekdam fietsen. Op het einde van de strekdam heb je een prachtig zicht op de skyline van Oostende, en aan de andere kant heb je het strand en de duinen tot aan Bredene. Dat is ook echt een favoriet plekje van ons.

Foto’s: Inge Baes – VIRAAL
Tekst: Kim Schoutetens – VIRAAL