Équipe volontaire is een interviewreeks met de vrijwilligers van De Grote Post. Ze koken voor artiesten, ze maken cultuurfanaten wegwijs in het gebouw, ze doen ticketcontrole, ze ontvangen en begeleiden artiesten, ze kennen het gebouw vanbinnen en vanbuiten … De Grote Post is De Grote Post dankzij hen. Ze verdienen dan ook hun plaats in de schijnwerpers.
Zit ze niet in een piepklein kastje, dan hangt ze wel ergens aan te bengelen. Ze komt op voor het milieu en leeft zoals de natuur dat doet: genietend van alles wat groeit en bloeit. Ze kreeg van mama, papa en oma een paplepel vol cultuur in haar kindertijd en die cultuurpap smaakt haar nog altijd. Maak kennis met Lies, een warme en ontzettend amusante vrijwilliger in De Grote Post.
Wie is Lies?
Als ik dat eens wist. (lacht) Alleszins een aangespoelde Waaslandse, met wellicht veel te veel interesses. En die daardoor in niets echt goed is? Ik ben graag in, op -al zeilend- en langs de zee. Klimmen in bomen en op rotsen, daar laad ik van op. Ik hou van zowel de stad als van de wildernis, van in chique hotels als onder de sterrenhemel slapen, van kreeft eten met bestek als eten uit een gamel. Stilstaan als er muziek is, vind ik heel lastig. Mijn favoriete dans in koppel is de Mazurka (een Poolse dans uit de Mazoviastreek) en in rij de Kost ar c’hoat (een Bretoense rondedans uit de familie van de gavotte). En ik doe ook nog graag eens volstrekt niets. Als ik ooit ergens naartoe zou moeten verhuizen, zou het naar Brest in Bretagne zijn: rotsen, zee, bos, zeilboten, … . Ik word echt rustig van wind en zenuwachtig als het windstil is. De Grote Post moet dan wel mee van adres veranderen. (lacht)

Hoe kwam je in contact met De Grote Post?
Ik was ‘wakker’ toen ze over de renovatie van het PTT-gebouw begonnen. Twee vliegen in één klap dacht ik: de herbestemming van een prachtig pand én de hoop op verandering in verband met podiumkunsten in Oostende. En dat is het ook helemaal geworden.

“Vijftien jaar geleden ‘strandde’ ik in Oostende, wat voor mij aanvoelde als aankomen in een woestijn op vlak van podiumkunsten.”
Had je van kleins af aan interesse voor cultuur?
We kunnen spreken van ‘met de paplepel ingegeven’. Niet dat mijn ouders zelf ergens op een podium stonden. Mijn vader was graficus, fotograaf en liefhebber van klassieke muziek. Hij moedigde me aan om piano te spelen. Hij was het die me naar de balletles en de tekenschool bracht. Bezoekjes aan het Ballet van Vlaanderen in de Opera van Antwerpen, was dan weer de oma van moederskant die me daar naar meenam: één van de hoogtepunten van het jaar uit mijn kindertijd. Rond mijn vijftiende werd ik ondergedompeld in de (podium)kunsten door mijn opleiding Beeldende en Architecturale Vorming aan Pius X in Antwerpen. Daarna vertrok ik naar Gent om er Landschaps- en tuinarchitectuur te studeren. Vijftien jaar geleden ‘strandde’ ik in Oostende, wat voor mij aanvoelde als aankomen in een woestijn op vlak van podiumkunsten (in vergelijking met Antwerpen en Gent, en de vele degelijke cultuurcentra in het Waasland). En als ik nu met één landschap géén binding voel, dan is het met de woestijn. (lacht)
“Ik voel me deel van het cultureel schip en mijn huis voelt als een sloep om sommige artiesten van de woelige zee naar het vaste land te brengen.”
Wat was voor jou van belang om de stap naar vrijwilligerswerk in De Grote Post te zetten? En hoe lang doe je het al?
Vrijwilliger zijn, zit in de familie. En ik ben er al bij van ‘het eerste uur’ in De Grote Post. Zoals heel wat vrijwilligers die nu nog altijd meedraaien. Ik zie voorstellingen waar ik anders misschien niet voor zou kiezen, en zo ontdek ik andere dingen. Ik steek ook niet onder stoelen of banken dat het leuk is om zo de kosten te drukken van mijn overconsumptie aan voorstellingen. Voor mij zijn de vrijwilligersvouchers dus belangrijker dan de drankjetons. Al raken die jetons ook wel gemakkelijk op, want ik vrees dat ik ondertussen een vaste klant ben in het CultuurCafé. (lacht) Ik voel me deel van het cultureel schip en mijn huis voelt als een sloep om sommige artiesten van de woelige zee naar het vaste land te brengen. Waar ze een bed, een douche, een ontbijt en stilte krijgen. Of in het geval van het Passepartout Duo ook een klein podium voor een tussentijds huiskamerconcertje.

Waarom zou iedereen De Grote Post eens moeten bezoeken?
Eens je de draaideuren passeert en dus ook de trappen die misschien een drempel zijn, voel je je onmiddellijk welkom in De Grote Post. Er is ook altijd iets inspirerend op de planken te zien. De programmatie is top: soms gedurfd, véél jong talent, niet altijd voor de hand liggend, …
Ontbreekt er iets?
Misschien wel, een jaarlijks folkbal. (lacht)

Welk leuke herinnering aan De Grote Post komt nu bij je op?
De fotoshoot voor deze Équipe volontaire, met Steve en jij!
Heel leuk om te horen, en idem dito: heel fijn samenwerken met jou! Dankjewel Lies!

“Waar ik heel gelukkig mee ben, is wat ik met mijn stem al zingend kan.”
Wat zou je graag beter kunnen?
Het is een belachelijk cliché, maar: pianospelen. Of eender welk instrument eigenlijk. Waar ik wel heel gelukkig mee ben, is wat ik met mijn stem al zingend kan. Dat brengt mij al jaren heel veel vreugde. Een cultuur-gerelateerd antwoord: ik zou duizend-en-één dingen graag beter kunnen!

Waarvoor is er te weinig aandacht in de samenleving?
In de letterlijke betekenis: voor onze aarde, voor ‘Onze Bodem’. Ons klimaatprobleem kan deels worden opgelost als we terug een veerkrachtiger natuur hebben. Een gezonde bodem lost luchtverontreiniging op en kan water vasthouden en laten infiltreren. We zouden een landje kunnen krijgen dat véél meer bestand is tegen hevige regenval. Hoe? Door een geveltuin te voorzien, door nutteloze parking, terras en andere verharding in de (voor-)tuin weer af te breken, door platte daken te voorzien van groen, door tuinen te laten groeien en bloeien in plaats van het gazon te maaien. Een duurzame tuin hoeft er helemaal niet ‘wild’ uit te zien, een ecologische tuin kan perfect ‘strak’ zijn. De landschapsarchitecte in mij spreekt. (lacht)
Wat is volgens jou het mooiste plekje in Oostende?
Eenvoudig: de vloedlijn.

Foto’s: Steve Desnerck – VIRAAL
Tekst: Kim Schoutetens – VIRAAL
mooi intervieuw, en weeral toffe foto’s van Steve
LikeLike