Lola: Dus jij hebt altijd al koffie gedronken? (lacht)
Giel: Nee, water of fruitsap.
Griet: Een goeie danser eet en drinkt gezond.
Vragenstelster Kim Schoutetens en beeldenmaker Gunter Caus van het mediateam brachten een bezoek aan de repetitieruimte van Lola Bogaert en troffen er een sympathieke bende aan. Een interview met Lola Bogaert, coach Griet Dehamers, scenograaf Anouk van Kolfschoten, dansers Giel Roels en Michèle Devriendt en professionele danseres Krisztina Szirtes.

Wie zijn Lola Bogaert en Griet Dehamers, en wat vinden jullie belangrijk in het leven?
Lola: Ik ben Lola en drie jaar geleden studeerde ik af aan het RITCS in Brussel. Ik volgde daar de regieopleiding. Daarvoor studeerde ik in 2011 af als theaterdocent in ArtEZ Arnhem. Ik hou van danstheater, van fysiek en beeldend theater. Theater gaat voor mij over het creëren van verbinding tussen mensen en het zoeken naar andere vormen van samenleven.
“Dat spontane dat wij misschien wel wat verleerd zijn, gaan zij net wel heel mooi tonen. Wij kunnen veel van elkaar leren.”
Griet: Ik ben Griet en van opleiding ben ik leerkracht en creatief therapeut. Ik werk nu bijna tien jaar als coach bij Ithaka. We coachen mensen om deel te nemen en bij te dragen aan de maatschappij en daarbij hun talenten inzetten. Giel wilde bijvoorbeeld in een hotel werken. Als jobcoach zoek je samen naar een antwoord op die vraag. Daarnaast merkte ik dat er nood was aan een creatieve invulling: dans en beweging. Het meedraaien in de gewone dagelijkse samenleving brengt heel wat stress met zich mee. Dan is het wel interessant om die stress en emoties naar buiten te brengen en anderzijds bestaat ondertussen ook Theateracademie Oostende via Pasform, een vormingsorganisatie, die ik hier in De Grote Post trek. Dat vindt één zaterdag per maand plaats. Via verschillende kanalen (muziek, eigen meegebrachte voorwerpen, vanuit een mooi beeld …) komen we tot expressie. Het samenzijn en samen iets ondernemen is heel belangrijk. En dat is onmiddellijk ook wat ik waardevol vind in het leven: dat mensen hun eigen weg kunnen volgen en het sociale aspect dat daarbij komt om verbinding te maken met anderen.

Dag Giel en Michèle, wat zijn jullie hobby’s?
Giel: Mijn hobby’s zijn sporten: fietsen, zwemmen en dansen. Ik doe dat op dinsdag, woensdag en donderdag. Ik sport echt heel graag.
Michèle: Dansen is ook mijn hobby en dat vind ik heel leuk.
En jullie zijn Anouk en Krisztina?
Anouk: Ik ben Anouk, zoals Lola van Nederland afkomstig. Lola en ik zijn samen begonnen in Arnhem, daar studeerden we af als theaterdocent. Daarna studeerde ik scenografie in Amsterdam. En we zijn samen blijven werken.
Krisztina: Ik ben Kriszti en ben danseres. Ik kom uit Hongarije en leer nu Nederlands in Brussel, waar ik ook woon. Ik hou van Brussel, maar Luik vind ik nog leuker. Oostende is ook mooi, hier is meer frisse lucht.
“Taal is, volgens mij, niet zijn eerste middel om te communiceren.”
Het thema is inclusie en jullie voorstelling wordt gemaakt door amateur- dansers met het syndroom van Down en professionele danseressen die een andere taal spreken. Hoe pakken jullie de diversiteit aan?
Lola: Eigenlijk valt dat goed mee. Omdat ik alles sowieso drie keer moet uitleggen, maakt het niet veel meer uit of ik dat ook nog in een andere taal moet doen. Wat ik bij Giel heel opvallend vind, is dat hij echt via zijn lichaam communiceert. Taal is, volgens mij, niet zijn eerste middel om te communiceren. Daarom werken beweging en dans voor hem, hij voelt ook heel goed andere lichamen aan op scène. Bij hem hoef ik de opdracht minder goed uit te leggen want hij vindt zijn weg wel. Bij Michèle is het anders: bij haar kan ik het wel goed uitleggen en zij snapt dan wel heel veel via taal.
Krisztina: Ik leer veel van Giel en Michèle, en daarnaast leer ik veel Nederlands bij.
“Als ik aan Michèle en Krisztina vraag om te lachen (Michèle kan heel mooi lachen en als zij begint te lachen dan moet ik ook meteen lachen), dan lacht Michèle ‘echt’ en Krisztina ‘speelt’ het lachen. Dat is een kwaliteit die professionele acteurs en dansers misschien wel missen soms.”

Wat is bijzonder om met mensen met het syndroom van Down te werken?
Griet: Hun eerlijkheid en spontaniteit. Wij hebben vaak de neiging om in ons hoofd te gaan, terwijl bij Giel inderdaad de communicatie veel sneller via zijn lichaam gebeurt. Dat spontane dat wij misschien wel wat verleerd zijn, gaan zij net wel mooi tonen. Wij kunnen veel van elkaar leren.
Lola: Wat ik fijn vind, is dat je als kunstenaar altijd op zoek bent naar iets dat vreemd is of niet klopt, naar het tegenovergestelde van harmonie. Wat ik een sprekend voorbeeld vind van een situatie uit dit project, is het moment waarop ik Giel vroeg een liedje te zingen en hij onmiddellijk klanken begon uit te stoten (mieie meueue miii). Terwijl ik net in melodieën en harmonieën denk. Hij heeft al meteen een soort deconstructie te pakken van mijn vraag. In wat hij doet zit een soort vertaalslag die super kunstzinnig is en die mij veel moeite kost om te maken, maar die hij zo gemaakt heeft. En dat vind ik tof.
Griet: Ze hebben een chromosoom meer, en soms denk ik dat het daardoor is dat ze een podium nodig hebben om zich te kunnen tonen. Dat entertainmentgehalte zit bij allemaal hoog op de één of andere manier.
Lola: Ook het niet-causaal denken: alles op een andere manier interpreteren, vind ik zo bijzonder bij hen.
Giel, jij zingt graag?
Giel: Ja, met mijn gsm erbij.
Lola: Ze zingen echt iedere ochtend mee met hun gsm.
Michèle: Ja, dat is heel plezant!

Jullie worden al zingend wakker.
Griet: Hun positivisme en hun emoties zijn ook heel typerend.
Lola: Wat ik ook heel tof vind, is dat je in theater altijd bezig bent met representatie, maar dat Giel en Michèle op de vreemdste momenten uit hun rol kunnen stappen, waardoor zij zich constant op de grens begeven tussen representatie en presentatie. En dat is heel spannend! Als ik aan Michèle en Krisztina vraag om te lachen (Michèle kan heel mooi lachen en als zij begint te lachen dan moet ik ook meteen lachen), dan lacht Michèle ‘echt’ en Krisztina ‘speelt’ het lachen. Dat is een kwaliteit die professionele acteurs en dansers misschien wel missen soms.
Griet: De emoties komen inderdaad van dieper.

Ik kan me voorstellen dat Giel en Michèle onmiddellijk enthousiast waren om mee te werken?
Giel: Ja, heel zeker.
Griet: Lola is komen kijken naar verschillende expressiemomenten, bij Ithaka in Oostende en bij Oranje in Brugge, zo werden de deelnemers gekozen.
Wat is het belangrijkste voor jullie om te bereiken met deze voorstelling?
Lola: Op dit moment gaat het onderzoek heel erg over wat het inhoudt om mens te zijn en hoe iedereen verschillend kan zijn waardoor er een soort van gelijkwaardigheid ontstaat. Geen gelijkwaardigheid waarin alles recht wordt getrokken, ook geen gelijkwaardigheid die politiek correct is. Wel een gelijkwaardigheid die daaraan voorbijgaat. Daar ben ik naar op zoek.
Griet: Ik zie het ook als een kader waarin Giel en Michèle uitgedaagd worden om hun talenten te laten groeien. Dat vind ik belangrijk.

Hoe is de werktitel ‘Das Grosse Fressen’ ontstaan?
Lola: Die titel ontstond omdat ik wilde werken rond elementen uit de film ‘La Grande Bouffe’. Mij is verteld dat mensen met Down geen stop voelen bij het eten, ze voelen niet wanneer ze ‘vol’ zitten. Dus daar is sowieso een passionele relatie met eten. De film was de inspiratiebron voor dit project maar is steeds meer naar de achtergrond verdwenen. ‘La Grande Bouffe’ is een maatschappelijk kritische film en ik dacht oorspronkelijk dat wij theater zouden gaan maken vol met maatschappijkritiek: dat wij zichtbaar zouden maken dat een handicap of Down een constructie van de maatschappij is. Wij zorgen ervoor dat zij een beperking hebben door hoe wij naar hen kijken en hoe we hen behandelen. Maar tijdens deze residentie in De Grote Post kwam ik erachter dat je redelijk snel door de beperking heen kijkt. Je leert elkaar echt kennen als mensen. Op die manier is onze inhoudelijke zoektocht verschoven van iets maatschappelijk naar iets menselijk.
Wanneer is de voorstelling voor jou klaar voor het grote publiek?
Lola: Op dit moment werken we niet aan een voorstelling. We zijn echt bezig met een artistiek onderzoek. Wel ben ik van plan in 2019 een voorstelling te maken die voort borduurt op dit onderzoek.
“Naast lekker eten in de artiestenfoyer kunnen we dan ook gezellig babbelen en even ontspannen. Dat schept een stukje band. Michèle gaat dan ook altijd een dutje doen, zo vertrouwd is het dus in De Grote Post.”
Hoe bevalt jullie residentie hier in De Grote Post?
Lola: Het bevalt ons hier heel goed. De mensen zijn lief en er wordt goed voor ons gezorgd. Ik kwam vorig jaar met mijn voorstel naar De Grote Post en zij brachten mij in contact met organisaties die werken met mensen met een beperking. En zo is het contact met Griet ontstaan. Heel fijn.
Anouk: Liv en Sara komen regelmatig kijken en hun interpretatie is heel interessant. Sara gaf bijvoorbeeld aan dat ze niet bezig was met de verschillen op de dansvloer. Ze zag vier mensen die aan het onderzoeken waren. Het was tof dat zij dat zo scherp zag. Wij zagen wél nog verschillen en vanaf dat moment hebben we dat losgelaten. Zo brengen ze ons veel nieuwe inzichten. Voor ons is ook het middagmoment een heel fijn moment. Naast lekker eten in de artiestenfoyer kunnen we dan ook gezellig babbelen en even ontspannen. Dat schept een stukje band. Michèle gaat dan ook altijd een dutje doen: zo vertrouwd is het dus in De Grote Post.

Vertoeven jullie vaak in Oostende?
Lola: Niet zo vaak, ik kom wel naar TAZ. We slapen hier nu ook in Oostende bij een gastgezin. Het is dus de eerste keer dat ik voor langere tijd in Oostende verblijf. Maar jammer genoeg is er nu geen tijd om de stad te verkennen.
Krisztina: Vroeger kwam ik naar hier om de zee te zien. Die is zo mooi. In mijn land is er geen zee.
Giel en Michèle, jullie zijn bezig van 10 u. tot 18 u. Want doen jullie straks nog?
Giel: Ik ga vanavond nog zwemmen. Erna ga ik heel goed slapen.
Michèle: Ik kijk nog naar Familie en dan val ik ook in slaap.
Giel: Ik kijk naar Thuis. Thuis heeft meer kijkcijfers dan Familie. Ik ga slapen om 22 u. en sta om 7 u. op. Ik maak me dan klaar om de bus te nemen, waar ik 48 minuten op zit. Ik kom dan om 9 u. toe in Oostende.
Lola: En wij zijn hier altijd pas om 10 u.
Griet: Giel komt eerst naar Ithaka, dat vertrouwde is heel belangrijk. Dan komt hij nog even binnen om koffie te drinken.
Lola: Dus jij hebt altijd al koffie gedronken? (lacht)
Giel: Nee, water of fruitsap.
Griet: Een goede danser eet en drinkt gezond.
Giel: Ja, ik drink ook graag spuitwater, dat is ook gezond. Ik heb vandaag geen Cola gedronken, wel Sprite. (lacht)
Lola Bogaert onderzoekt welke methodes van inclusie er zijn. Ze gaat na hoe ze vorm kan geven aan de confrontatie tussen professionele dansers en beperkte mensen, hoe ze opdrachten kan geven die voor beide partijen uitdagend zijn en hoe ze een mini-maatschappij kan creëren waarin iedereen dezelfde taal spreekt. De zoektocht naar een juiste aanpak in methodiek is tevens ook een zoektocht naar de juiste inhoud: hoe verschillend of hetzelfde behandel je mensen met een beperking? Hoe anders zijn zij? Of zijn wij juist de vreemden? En hoe vertelt onze omgang met hen iets over ons?