Wie is Liv Laveyne?
Ik leef al meer dan de helft van mijn leven ondergedompeld in theater, circus, comedy en dans. Eerst als journalist en recensent (De Morgen, De Standaard) en sinds een zevental jaar ook als programmator (TAZ, Vooruit, Smells Like Circus en De Grote Post). Daarnaast zetel ik in diverse jury’s (Theaterfestival, Circuit X, Comedy Casino Cup,…) en beoordelingscommissies, niet zelden met het oog op het ondersteunen van nieuw en jong talent. Ik maak ook deel uit van de vaste redactie van het Circusmagazine. De weinige tijd die ik niet in een zaal of in een gesprek met artiesten doorbreng, spendeer ik met mijn lief en twee kinderen.
Wat doe je bij het cultuurcentrum?
Samen met mijn collega’s Sara, Serge en Jozefien zet ik mee de artistieke lijn uit van De Grote Post, dit zowel op korte als op lange termijn. Welke functies moet een cultuurcentrum vervullen? Hoe maken we er een plek van waar het (h)eerlijk toeven is voor publiek, kunstenaars, lokale verenigingen maar ook voor ons team zelf? Hoe moeten we ons verhouden tot het lokale en (inter)nationale veld? Daarnaast programmeer ik ‘podium’ in het cultuurcentrum: dat is alles wat het publiek ziet aan theater, dans, performance, comedy, circus, familie- en schoolvoorstellingen (uitgezonderd gastvoorstellingen en muziek). In die hoedanigheid ben ik dan ook veel ‘de baan’ op om overal voorstellingen te zien. Daarnaast ben ik ook verantwoordelijk voor de residentiewerking in De Grote Post. Sinds dit seizoen hebben we een structurele residentiewerking in huis: artiesten komen in de ruimtes van De Grote Post werken aan nieuwe creaties en blijven hier ook eten en slapen. Ik ga met hen in gesprek over waar ze staan in hun werkproces, ga geregeld kijken en geef waar nodig advies. Dat kan zowel op artistiek vlak als op vlak van netwerking zijn.
We blikken even terug naar jouw hipste moment van de voorbije 5 jaar.
Ik denk niet graag in termen van hip. Dat impliceert iets van voorbijgaande aard en blijft je niet bij. Het schone aan podiumkunsten is dat hoewel ze bijzonder vluchtig zijn, elke voorstelling uniek is en onderhevig aan het moment zelf, een goede voorstelling je ongelooflijk lang bijblijft. Soms denk je er nadien nog heel lang over na, soms overvalt je plots na jaren terug een beeld, een zinsnede, een gebaar. Goede voorstellingen zijn voor mij als nieuwe vrienden waarmee het meteen klikt en oude vrienden die je met open armen terug verwelkomt en achteraf koester je de herinneringen aan die ontmoetingen. En zo heb ik er enorm veel.
Hoe experimenteel zal het cultuurcentrum in de komende 5 jaar zijn?
Experimenteel willen zijn is nooit de inzet, slechts het gevolg van een voortdurend zoeken naar iets anders om tot iets beters te komen. Soms leidt dat experiment er ook toe dat het beter bij het oude blijft, die mogelijkheid moet je ook durven open laten. Het is een voortdurend zoeken: wat kan de rol van een cultuurcentrum in deze tijd zijn, hoe gaan we om met alle verschuivingen (sociaal, economisch, ecologisch, pedagogisch, politiek en artistiek) en kijken we met een open blik naar de toekomst? Dat klinkt heel zweverig en vaag, maar als je dat toepast op je eigen werk en leven (wat in mijn geval zowat samenloopt) kom je heel dikwijls tot down to earth uitdagingen waarvoor je praktische oplossingen zoekt.
Je wordt morgen wakker en je hebt 1 nieuwe waliteit of mogelijkheid. Wat zou die zijn?
Beam me up Scotty! De tijd is altijd te kort en het verkeer altijd te druk (of je nu met de immer vertraagde trein of de filerijdende auto bent). Als ik één eigenschap graag zou hebben, dan is het wel een machine die me van de ene locatie naar de andere ‘straalt’, van een vergadering in Oostende naar een theaterstuk in Antwerpen, naar een dansvoorstelling in Brussel naar een congres in Amsterdam. Dat zou pas echt handig zijn.
Bron: UiTmagazine, december – Kim Schoutetens